Acute hepatitis bij kinderen
Is de acute hepatitis het gevolg van een eerdere corona besmetting?
Op 5 april werd een groot aantal acute hepatitis gevallen bij jonge kinderen (jonger dan 16 jaar) gerapporteerd in het Verenigd Koninkrijk. Een causaal verband met hepatitis A, B, C, D en E of andere gekende oorzaken van acute hepatitis werd uitgesloten. Bij de helft van de gevallen werd humaan Adenovirus type 41 aangetroffen. De jonge patiënten waren niet gevaccineerd tegen SARS-CoV-2.
Onbekende oorsprong en pathogeen mechanisme
Wereldwijd werden sindsdien door verschillende landen gevallen gemeld aan de ECDC en WHO. Op 30 juni 2022 ging het om 473 vastgestelde gevallen in 20 verschillende Europese landen. Daarvan werd het merendeel in het Verenigd Koninkrijk vastgesteld. Wereldwijd zijn er momenteel al meer dan 1000 gevallen geregistreerd. De oorsprong van deze acute lever inflammatie, alsook de achterliggende pathogenese zijn nog steeds onbekend. Onderzoek naar het etiologisch agens is volop aan de gang. Figuur 1 geeft de evolutie van het aantal gemelde gevallen weer.
Figuur 1: Aantal gemelde gevallen van acute hepatitis bij kinderen per week
Bron: Weekly Hepatitis of Unknown Origin in Children Surveillance Bulletin
Symptomen en diagnose
De leverontsteking kan gepaard gaan met koorts, icterus, pruritus, vermoeidheid, sufheid en veelal met gastro-intestinale symptomen zoals buikpijn, diarree en braken. Er kunnen stollingsproblemen optreden (INR>1.5). Zeer typisch is dat de transaminasen (GOT en GPT) fors gestegen zijn (>500 IU/L) en dat klassieke hepatitis tests negatief zijn. De ernst van de aandoening kan variëren van mild tot noodzaak van transplantatie.
Nieuw klinisch syndroom
De ECDC en WHO ontwikkelden een surveillance programma, waar landen gediagnosticeerde gevallen kunnen melden. Ook werd een gevalsdefinitie vrijgegeven op hun website. Op 28 april verscheen al een ‘Rapid Risk Assessment’, waarin ook de mogelijke oorzaak van deze acute hepatitis bij kinderen besproken wordt.
Vijf werkhypotheses
De huidige werkhypotheses naar de oorsprong van deze acute hepatitis worden hieronder gerangschikt volgens hun waarschijnlijkheid en op basis van de beschikbare data.
- Een cofactor die jonge kinderen treft en een onder normale omstandigheden mild verlopende Adenovirusinfectie compliceert met een ernstiger verloop waarbij mogelijk directe of immuungemedieerde leverontsteking ontstaat. Mogelijke cofactoren die op dit moment bestudeerd worden
- meer uitgesproken inflammatoire reactie als gevolg van het langdurig gebrek aan blootstelling aan Adenovirussen tijdens de afgelopen Corona pandemie
- een eerdere infectie met SARS-CoV-2 of andere infectie
- een co-infectie met SARS-CoV-2 infectie of een andere infectie
- een xenobioticum
- Een nieuwe variant van het Adenovirus, al dan niet met bijdrage van een co-factor
- Blootstelling aan een toxine, geneesmiddel of milieufactor
- Een nieuw infectieus agens dat alleen of als een co-infectie werkzaam is
- Een nieuwe SARS-CoV-2 variant (zeer onwaarschijnlijk)
Nog veel onduidelijkheid
Momenteel wordt meer en meer uitgegaan van de eerste hypothese. Verder onderzoek zal moeten aantonen waar deze acute hepatitis bij kinderen zijn oorsprong vindt. De volledige pathogenese en ook de eventuele transmissie van mens op mens blijven dus zeer onduidelijk. De ziekte blijft zeldzaam en op dit moment worden er enkel sporadisch gevallen gemeld binnen de Europese Unie.
Praktisch
Acuut verlopende hepatitis is zeer zeldzaam bij kinderen. Elk geval dient dus als verdacht beschouwd te worden en verder onderzoek dringt zich op. Daartoe is een bloedname (serum) onontbeerlijk ter bevestiging van de ernst en de opsporing van de gekende oorzaken van hepatitis (virussen, auto-immuniteit, leptospirose, …). Eventueel kan ook een stoelgangstaal onderzocht worden op de aanwezigheid van Adenovirussen.
Bij zeer hoge transaminasen (<500 IU/ml) bij kinderen jonger dan 16 jaar waarvoor geen aantoonbare oorzaak kan gevonden worden, zullen de sera doorgestuurd worden naar het Nationaal Referentie Centrum Hepatitis en het Nationaal Referentie Centrum respiratoire virussen voor verder wetenschappelijk onderzoek. De behandelende arts wordt hier steeds over geïnformeerd.