Belangrijke reminder in verband met D-dimeren
D-dimeren worden vaak aangevraagd. De analyse ervan is een belangrijk diagnostisch hulpmiddel bij het uitsluiten van veneuze trombo-embolie (longembool (LE) en diepe veneuze trombose (DVT)). De interpretatie van het negatieve resultaat leidt zelden tot twijfel. Het positieve resultaat dient echter steeds met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Om dit te faciliteren en de vaak ermee geassocieerde vragen te duiden, brengen we hieronder de inzichten hieromtrent in herinnering.
Wat zijn D-dimeren?
D-dimeren zijn een specifieke groep van fibrine afbraakproducten.
Klinische situaties met verhoogde D-dimeren
Verhoogde D-dimeer plasmaspiegels zijn niet specifiek verbonden met één bepaalde klinische situatie maar komen voor in alle klinische toestanden met verhoogde stolbaarheid.
Deze test is zeer gevoelig (> 97%) voor DVT en LE doch is ook vaak positief bij andere oorzaken (normale zwangerschap, DIC (diffuse intravasale coagulatie), myocardinfarct, trombolytische therapie, kanker, leverlijden, infectie, inflammatie, necrose, perifere arteriële ziekten, subdurale of subarachnoïdale bloeding, verwonding, chirurgie, nieraandoeningen …).
Verhoogde waarden komen ook voor bij moeilijke bloednamen (hemolyse, niet tijdig losmaken van de knelband). Ook de volgorde van afname is belangrijk waarbij een citraattube nooit als eerste mag afgenomen worden en indien er enkel citraat afgenomen wordt dan dienen 2 tubes gevuld te worden waarbij het eerste verwijderd wordt. Dit maakt dat de specificiteit van deze test laag (30‑50%) is. De ‘positief voorspellende waarde’ is slechts ± 30%. Het resultaat wordt daarom best altijd geïnterpreteerd in functie van de kliniek en eventueel bij hoog risico in combinatie met beeldvormende technieken (compressie-echo van het been, angiografie of CT-scan van de long).
De test wordt omwille van zijn hoge ‘negatief voorspellende waarde’ (> 97%) vooral toegepast om DVT of embool uit te sluiten.
Daarbij komt nog dat de specificiteit met de leeftijd verder afneemt. Een drempelwaarde van 500 ng/mL geeft nl. een specificiteit van 57,6% voor patiënten van 51‑60 jaar, 39,4% voor patiënten van 61‑70 jaar, 24,5% voor patiënten van 71‑80 jaar en ten slotte 14,7% bij 80‑plussers.
Een goede vuistregel om als referentiewaarde te nemen is ‘leeftijd x 10 ng/mL’ (vb. patiënt van 80 jaar: referentiewaarde < 800 ng/mL). De gevoeligheid daalt hierbij niet en blijft 97%.
Recidief DVT na stopzetting anticoagulantiatherapie
Bepaling D-dimeren bij stopzetting therapie: na 1 maand. Indien positief dan is de kans op recidief even groot als voor de behandeling en kan geopteerd worden voor een verderzetting van de behandeling. Indien negatief, dan is de negatief voorspellende waarde ± 95%.
Conclusie
De analyse van de D-dimeren is een gevoelige, maar weinig specifieke test. Een verhoogde waarde is absoluut geen bewijs van een diepe veneuze trombose of longembolie. Een normaal-lage waarde daarentegen is van veel groter belang daar het een DVT of LE met quasi zekerheid uitsluit. Gezien de beperkte diagnostische waarde van het positieve resultaat worden verhoogde waarden niet automatisch doorgebeld.